dinsdag 27 november 2007

Twiggy (februari 1994 - 24 november 2007)

Datgene waarvoor we het meest gevreesd hadden toen we voor 5 maanden naar Peru vertrokken is helaas werkelijkheid geworden. Zaterdag 24 november om 12 uur liet Twiggy alles achter zich. Nooit hadden we kunnen vermoeden dat ons veertien jaar oude, maar zeer fitte hondenvriendje zo plots door akelige inwendige bloedingen en kanker geveld zou worden. Het noodlot slaat nog maar een keer toe.

Twiggy was ongeveer 1 jaar oud toen ze achtergelaten werd, vastgebonden aan een boom door een of andere onbenul die wat mij betreft ter plekke gefusilleerd had mogen worden. Razend van honger en dorst werd ze gelukkig door een goede ziel losgemaakt en naar het dierenasiel “De helpende pootjes” in Wortegem-Petegem gebracht. Daar bracht ze 2 volle jaren van haar jonge leven door. In april 1997 werden we getroffen door haar portret dat haar in het tijdschrift “Hart voor dieren” tot “asieldier van de maand” maakte. Omdat de vriendelijkheid in het dierenasiel van Mechelen meer dan te wensen overliet besloten we na een telefonische afspraak de trip naar Wortegem-Petegem te maken om voor de eerste keer kennis te maken met Twiggy. Het artikel in “Hart voor dieren” was ondertussen al meer dan een maand eerder geplaatst, maar nog niemand had naar haar geïnformeerd. Vreemd.
Veel was er niet nodig om ons te overtuigen haar een nieuwe thuis aan te bieden. Helaas bleek dat ze op het moment van ons bezoek ondanks de voorvoorzorgsmaatregelen die het asiel had getroffen toch zwanger was geraakt en dus konden we haar niet meteen mee naar huis nemen. Een kleine opdoffer. We hadden op dat moment uiteraard een andere hond een nieuwe bestemming kunnen bezorgen, maar we vonden niet dat we haar meteen konden laten vallen en dus keerden we enige tijd later terug naar West-Vlaanderen om Twiggy, geaborteerd en gesteriliseerd mee naar St- Kat-Waver te nemen. Het opgerolde hoopje hond op de achterbank viel meteen in een diepe slaap.

Het eerste halfjaar was een stressvolle tijd, dat zal ik niet ontkennen. Geen enkele bezoeker kon nog een voet binnen zetten in ons huurhuisje in de Valkstraat. Grommend, tanden ontbloot… bepaald uitnodigend was het niet. En dus werd wijlen mijn vader als dierenliefhebber ingeschakeld om enkele toenaderingspogingen uit te testen. Bij nader inzien niet de meest geschikte persoon toen later bleek dat oudere mannen met wit of grijs haar de meest gevreesde individuen voor haar waren en zij hen dus ook met de grootste argwaan benaderde. Zo hadden de vader van Bart of wijlen Fred Feremans, een toenmalige verre buur, eveneens de grootste moeite om haar vertrouwen te winnen. Bij mijn vader leek het op een bepaald moment vrij goed te gaan tot hij zich op een keer in de keuken in de Valkstraat omdraaide en Twiggy onvervaard in zijn enkel beet. De band tussen mijn vader en Twiggy is er de jaren nadien gelukkig veel beter op geworden, maar volgens mij is die ene beet er wel verantwoordelijk voor geweest dat er nooit de volle 100% vertrouwen was aan de kant van mijn vader, al zal hij dat nooit hebben willen laten merken en sprak hij haar steeds vriendelijk toe met zinnen als “Ah, Twiggy met de grote poepstaart!”. Geloof me, zo’n uitspraak was echt heel vriendelijk bedoeld.

Hondenpsycholoog Danny Groseman kwam er aan te pas, een muilkorf op wandelingen en met heel veel oefeningen en geduld veranderde Twiggy van een schijnbaar agressieve hond in een huisgenootje dat uiteindelijk blij was als er mensen op bezoek kwamen. Haar traumatische verleden heeft ze echter, zoals dat bijna steeds het geval is, nooit helemaal van zich kunnen afschudden. We konden meteen aan haar gedrag uitmaken of ze iemand al dan niet haar vertrouwen gaf. Onbekende oudere mannen met wit of grijs haar zijn altijd een pijnpunt gebleven, een vuilzak op straat kon aanleiding zijn om plots achteruit te deinzen, bij onweer zat ze te trillen als een espenblaadje en plakte ze aan je been (wat toegegeven wel meer honden doen) en bij het geluid van een slaande krant kromp ze helemaal in mekaar.

Wandelen kon ze als de beste. Dagelijks haar uurtje, eerst nog op de heide in de Duivenstraat, later toen we naar Leest verhuisden, tussen de maïs- en preivelden. Rennen als een windhond. Niet uit te putten. Met een energie waar wij stevig jaloers op waren. Wandelen op verplaatsing. Eerst geweldig enerverend piepend in de koffer van de auto. En als ze er dan uiteindelijk toch in slaagde om rustig te gaan liggen was elke trage bocht of elk stoplicht goed om meteen recht te veren en met grote ogen zenuwachtig van links naar rechts te kijken als wilde ze zeggen “Zijn we er? Kan ik er eindelijk uit?”. Ettelijke uren hebben gewandeld. Zoals het hoort. Zoals een hond zijn teveel aan energie van zich moet kunnen aflopen.

Dan was er “de platypus”. Onafscheidbaar waren Twiggy en “de platypus”. Haar eerste speeltje was een platypus. Zo’n speeltje is iets om trots mee in de mond rond te lopen, overal te tonen, maar nooit te willen afgeven. Je kan het ook wild hoofdschuddend alle hoeken van de kamer laten zien of als je een tegenstander vindt die het uit je mond wil trekken kan je er eens stevig tegenaan gaan om zo’n duel te winnen. Paars was hij, met een grote gele bek. Een echt vogelbekdier. Een platypus zegt de officiële Latijnse naam. En die naam kende Twiggy maar al te goed. “Pak de platypus!” en dat deed ze dan ook. Met fonkelende ogen kwam ze hem trots tonen. Na het paarse vogelbekdier volgde een speeltje in witte schapenwol in de vorm van een varkentje, een hondenbeen of een ander schepseltje. Allemaal bleven ze wel de naam “platypus” dragen omdat ze het nu eenmaal zo geleerd had.

Twiggy en de bevallige houding. Dat was als ze een beetje onderuitgezakt op haar achterste zat, je vleiend aankijkend zodat je niet anders kon dan naar haar toe te gaan en haar te knuffelen. Pure chantage. “Bah, zie ze daar weer zitten” zeiden Bart en ik dan vertederd tegen mekaar en gaven haar de knuffel waar ze om vroeg.

Veel hondenvriendjes heeft Twiggy niet gehad. Nina was gewoonweg niet geïnteresseerd, Jetje was ronduit venijnig, net zoals Lala dat na haar was. Kai en Punch waren ook niet bepaald wat je noemt de meest sociale Beagles en dus bleef Twiggy vaak in de kou staan als het op spelen met soortgenoten aankwam. Jimmy, een Briard uit de buurt had gelukkig wel oog voor haar en terwijl wij met Constant en zijn vrouw praatten konden de 2 hun gangen gaan.

Het laatste halfjaar weigerde Twiggy om nog te gaan wandelen. Op de heenweg liep ze als een mak lammetje naast je, met de leiband helemaal slap in je hand, (haar laten loslopen was nu uitgesloten, want dan liep ze gewoonweg in haar eentje weer naar huis) maar vanaf het moment dat ze besefte dat we aan de terugweg begonnen waren, was er geen houden meer aan en sleepte ze je met veel macht zo snel mogelijk naar huis. Soms dachten we dan dat er fysiek iets niet helemaal in orde was, maar wanneer ze dan in de tuin werd losgelaten liep ze als een onnozele, dartele jonge hond tientallen wilde rondjes van hot naar her.

En met dat idee, van een dertien jaar oude, maar zeer fitte huisgenoot vertrokken Bart en ik met een onzeker maar tegelijk gerust gevoel naar Peru. Immers, telkens we het nodig achtten op reis te gaan verbleef Twiggy bij de ouders van Bart waar ze zonder twijfel rotverwend werd. Een grotere tuin dan de onze, een gezin dat niet zoals wij vegetariër is en waar er dus af en toe een echt stukje vlees van tafel valt en slapen in een driepersoonszetel. Slechts met deze gedachte kan je als hondenbezitter zonder al teveel schuldgevoel op reis vertrekken.
Deze keer, op 26 augustus 2007, lag het allemaal iets gevoeliger. Nog nooit waren we langer dan een maand van huis weggeweest. En telkens voelde ik tegen het einde van zo’n reis een ongelofelijk gemis. Dan wilde ik Twiggy absoluut zeer snel weerzien. Ik wist dus helemaal niet wat het deze keer zou geven, nu we haar meer dan 5 maand niet zouden zien. Toen de vader van Bart dus op 26 augustus met Twiggy in de koffer wegreed en ik haar ons met grote ogen zag aankijken terwijl ze steeds verder wegreed, voelde ik mij echt barslecht. We wisten dat de kans bestond dat we haar nooit nog zouden terugzien, maar zulke gedachten probeer je snel opzij te zetten. Ze heeft het goed bij de ouders van Bart en op 7 februari zien we haar weer, dat houd je jezelf voor.

Het vreemde is dat sinds we hier zijn ik heel eerlijk moet toegeven dat we eigenlijk niets of niemand missen. Dat komt voor sommige mensen misschien nogal hard over, maar het is nu eenmaal zo. De andere omgeving, het werk, het landschap… ik weet niet wat het precies is, maar het maakt dat ik in de verste verte geen heimwee koester. Zelfs Twiggy miste ik niet noemenswaardig.
Tot we maandag een bericht kregen van Rudy en Patrice om zo snel mogelijk contact op te nemen. Een vreemd bericht, maar we konden er niet meteen een inhoud aan koppelen. Even later zien we op msn een offline bericht van de vader Bart met dezelfde boodschap. Er moet iets met Twiggy zijn, dat kan niet anders. Iets anders kan ik niet bedenken. Ik voel ook meteen dat het iets ernstigs is, net zoals ik dat 5 jaar geleden op 16 december voelde toen iemand de Spaanse les kwam onderbreken met de boodschap dat er telefoon is voor Asella De Vos. “Je kan beter je spullen pakken en naar het ziekenhuis gaan. Er is iets met je vader”, was de boodschap van Ingrid, directrice van het bejaardentehuis waar ik werkte.

In het internetcafé in Cusco kunnen we via msn praten met de vader van Bart en hoop ik nog even dat het om een gebroken poot van Twiggy of zoiets gaat. Maar dan komt het onherroepelijke bericht van Bart die mij stilletjes teken doet “Twiggy is dood”.

Ongeloof. Hoe kan dat nu? Ze was kerngezond!
Kanker. Bloedingen. Tandvlees dat al witgetrokken is, waar al het bloed uit is. Ze hebben Twiggy een spuitje gegeven. Er was niets meer aan te doen. Uiteraard geloven we dat allemaal. De ouders van Bart hebben gedaan wat ze konden, daar bestaat niet de minste twijfel over. Maar het komt hard aan en het is verdomd rot. “Life’s a bitch” blijkt maar weer eens. Meteen weer een gevoel van leegte, van gemis dat er eerder niet was.

Twiggy. Twiggertje. Met de grote oren. Het was onze eerste hond samen. We hebben haar iets meer dan 10 jaar bij ons gehad en moeten nu vanuit Peru afscheid van haar nemen. De school hier kan me even gestolen worden en het is verdomd moeilijk om leuk en gezellig met de kleuterkinderen hier te doen. Maar morgen zal het wel beter gaan zeker?

Maria en Luc, heel erg bedankt voor jullie goede zorgen voor Twiggy. Alleen in jullie handen konden we haar veilig achterlaten. Ik kan me voorstellen dat het voor jullie ook verschrikkelijk moet zijn geweest om Twiggy zo totaal onverwacht op deze manier te laten gaan. We hebben er in ieder geval het volste vertrouwen in dat jullie gedaan hebben wat het beste was in deze moeilijke omstandigheden. Nogmaals, heel erg bedankt.

3 opmerkingen:

Kalamity K zei

He lieverds,
wat een droevig nieuws. Troost je met de gedachte dat jullie 'Wiggie' (dixit Lena) het allermooiste leven hebben gegeven dat een hondje zich kan voorstellen.
En meer troost heb ik niet. Want net deze week nog bedacht ik hoe veel ik Kai & Punch - hoewel niet bijster sympathiek tegenover anderen, jajaja - nog altijd mis.
dikke zoen,
Kiki en co

alexandra zei

;-(

Il Dangeros Pedros zei

Ik heb Twiggy niet lang gekend, en als ik haar dan al eens ontmoette was het nooit echt grote liefde tussen ons. Heeft waarschijnlijk ook iets te maken met mijn angst van alles wat op 4 poten rondloopt. Maar ik vind het toch verschrikkelijk droevig nieuws.
Sterkte.