zondag 30 september 2007

Schitterend!


Toeristen die Peru bezoeken laten negen kansen op de tien Andahuaylas gewoon links liggen. Reisgidsen maken nauwelijks vermelding van dit provinciestadje zodat slechts weinigen de weg hiernaartoe vinden. Op zich heeft Andahuaylas als stadje ook niet zo bijzonder veel te bieden. Het heeft zijn Plaza de Armas met de zestiende-eeuwse San Perdo kerk, een standbeeld en graftombe ter nagedachtenis van de schrijver José Maria Arguedas, er is op zondag een zeer uitgebreide markt met honderden verschillende soorten fruit en groente - zo lijkt het wel - en met zoveel meer aan koopwaar, er zijn winkels waar je uiteindelijk (bijna) alles vindt als je maar lang genoeg zoekt (de klantvriendelijkheid laat soms wel te wensen over: als je bijvoorbeeld vraagt waar je die bepaalde nagel of schroef dan wél kan vinden kan het antwoord botweg zijn “In een andere winkel”. Ah, fijn, daar zouden we nu zelf nooit aan gedacht hebben…) en als je graag kip eet kom je in één van de restaurantjes zeker aan je trekken. Maar om nu te zeggen dat Andahuaylas op zich “the place to be” is, dat zou toch wat gelogen zijn.

Tenzij je natuurlijk 17 weken stage loopt in een kleuterschooltje aldaar en je de charme van het door bergen omgeven stadje steeds meer gaat appreciëren. Een soort thuisgevoel maakt zich al snel van je meester. Je neemt een mototaxi alsof je nooit anders gewend bent, je weet waar ze de beste appelgebakjes verkopen, “bekenden” zwaaien naar je op straat en je brengt de hondjes van je gastgezin vlot naar de dierenarts voor hun eerste vaccinatie. Dit dierenartsbezoek vond gisteren plaats, zaterdag, de dag waarop we de ruimere omgeving van Andahuaylas wel eens wilden verkennen. Voordien waren we al wel op weekend naar Ampay gegaan, maar wat Andahuaylas zelf betrof waren we nog niet veel verder geraakt dan een wandeling naar een hoger gelegen wit kruis in de buurt van “ons” huis.

Gisteren was het dus eindelijk zover. We namen geroutineerd een mototaxi naar de plaats waar auto’s en busjes vertrekken naar Pacucha. Zodra we uit de mototaxi stapten werden we naar een auto geleid. Deze auto werd volgepropt met passagiers (ééntje vooraan, met z’n vieren op de achterbank waarvan er één, Jorge, een Peruaan die in Lima woont niet meteen een lichtgewicht te noemen was; in de koffer van de stationwagon werden ook nog eens vier mensen gepropt) zodat de rit toch een beetje geld in het laatje zou brengen: 2,5 soles per persoon (25 BFR). Pacucha ligt op 15 km van Andahuaylas op een hoogte van 3125 meter. Normaal zou ik dit soort info nooit schrijven, maar ik heb hier nu net een lokaal tijdschrift dat “Purio Runa” heet en dat een “Revista trimestral de ecologia, turismo y cultura” is en dus geef ik dit toch maar even mee. De trekpleister van Pacucha is de prachtig mooi gelegen “laguna”. Het is er ontzettend rustig. En mooi. Bij aankomst was het weer nog een beetje miezerig, maar een uurtje later klaarde het op en werd het zelfs aangenaam warm.

Vanaf nu kan ik eigenlijk alleen nog in superlatieven schrijven, maar aangezien dat op de duur de lezer waarschijnlijk ook een beetje begint te vervelen kan ik alleen maar zeggen: bekijk de foto’s! Het ging van mooi naar mooier naar schitterend. Het eerste deel van onze wandeling (die uiteindelijk meer dan vijf uur zou duren) werden we nog vergezeld van Jesica en Jorge, een smoorverliefd koppeltje (zij kwam oorspronkelijk van Andahuaylas, maar studeerde nu in Lima) dat duidelijk gek was op het nemen van honderden foto’s van mekaar, maar die ondanks dat best te genieten waren. Ze bezorgden ons een bootritje op de lagune en gidsten ons vlot naar Sondor, een archeologische site van het rijk van de Chankas (ja, Bart L, je had erbij moeten zijn…). Nadien splitsten onze wegen zich, want zij keerden met een busje terug, wij gingen te voet langs de andere kant van de lagune verder.

Sondor, schitterend gelegen! Echt ongelooflijk prachtig! De bergen rondom, het uitzicht… Ok, daar moeten de foto’s dan maar van getuigen, ik zal er hier niet verder op doorgaan. Maar echt, zo mooi… En zo zalig rustig. Niet één toerist hier. Schitterend… Goed, ik zal stoppen.

De weg langs de andere kant van de lagune was ook geweldig. Zo vredig. Een andere wereld haast. Met allemaal vriendelijke mensen die je gedag zeggen. Met varkentjes langs de kant van de weg, die, als je over hun buikje wrijft, na enkele seconden vredig liggen te knorren (te slapen dus). Schitterend. Inderdaad, een andere wereld. Geen luxe hier bij de mensen, maar een onbeschrijfelijke vorm van rust die hier heerst. Wauw. Het was de meer dan twee en een half uur omweg wandelen méér dan waard.

Rond 17u30 kwamen we moe, maar ongelooflijk voldaan, aan bij het dorpje Pacucha, waar we hoopten een auto terug naar Andahuaylas te vinden, maar helaas, het was er doodstil. En dus moesten we nog even verder stappen, een lange straat (op dat moment leek ze eindeloos…) naar het plein verderop, waar we na een minuut of vijftien wachten gelukkig nog een busje troffen dat ook deze keer werd volgepropt met mensen en takkenbossen om richting Andahuaylas te rijden.

Teruggaan naar Pacucha doen we zeker. Dat staat vast. We hebben een familie van wie ik foto’s maakte immers beloofd de printjes langs te brengen. “En welke dag precies komen jullie dan langs?”, vroeg de zeer vriendelijke pater familias bezorgd. “Er is altijd iemand thuis.”

Maar ook de omgeving, de sfeer, het licht, de lagune en de bergen hebben ons zodanig in hun ban dat niet terugkeren onmogelijk is. Just a perfect day.

zondag 23 september 2007

Zweinstein en ware muziekhits


Op een vrijdagavond vergezellen Bart en ik Isabela naar de kerk op de Plaza de Armas omdat ze met enkele klassen van haar “colégio” de misdienst moet “opluisteren”, zoals dat dan heet. Zoals gewoonlijk duurt het weer een eeuwigheid voor het bijna elfjarige meisje haar gepaste tenue aangetrokken heeft. Dit keer draagt ze haar doordeweekse schooluniform, dat uit een geruite plissé rok, een rode trui met v-kraag, donkerblauwe sokken, zwarte laqué schoenen en een rood lint in het haar bestaat. Grootmoeder Olga maant telkens weer tot haast aan “Apurate!”. Het lieve oude omaatje kan meer dan eens vinnig uit de hoek komen wanneer Alejandro en Isabela niet doen wat van hen verwacht wordt. De parkieten eten geven, tijdig uit bed komen, hun bordje leegeten, huiswerk maken, … het zijn allemaal activiteiten die de twee kinderen niet zo best of alleszins met héél veel moeite uitvoeren en dus heeft Olga het tot een van haar voornaamste doelen gesteld zoveel als mogelijk haar kleinkinderen tot ijver en spoed aan te manen. Helaas halen alle korte, maar krachtige bevelen niet echt veel uit en dus moeten de parkieten enkele keren per week geduldig wachten op hun zaadjes, staan de kinderen meer wel dan niet veel te laat op, worden de half leeggegeten bordjes ten langen leste door oma zelf naar de keuken gedragen en blijft het huiswerk tot het laatste moment in de rugzakken zitten om uiteindelijk met zeer veel tegensputteren en overdreven veel gelummel gemaakt te worden.

Ook deze vrijdag is het weer zover. Het is 16u30 en volgens Olga begint de misdienst om 17u. Het duurt en het duurt voordat Isabela netjes gewassen haar schooloutfit heeft aangetrokken en eindelijk van plan lijkt de deur uit te stappen. We verzekeren oma Olga dat we samen met Isabela naar de kerk zullen gaan en haar nadien samen met haar broer weer thuis zullen brengen. Om ongeveer kwart voor vijf komen we aan op de Plaza de Armas, maar er zijn in de verste verte geen klasgenootjes van Isabela te bespeuren. “Weet je zeker dat het vandaag is dat je in de kerk moet zingen?”, vragen we vertwijfeld, want qua afspraken en uren moet je in Peru steeds op je hoede zijn. Ook Isabela lijkt niet helemaal zeker van haar stuk te zijn en dus gaan we kijken of we geen aanwijzingen in de kerk kunnen vinden. En ja hoor, daar hangt een A4’tje tegen de muur waarop alle kerkdiensten netjes genoteerd staan. Om 18u30 is de vrijdagavonddienst. Nice! Nog slechts anderhalf uur wachten. Op zo’n moment vraag je je dan af waarom oma Olga net niet iets duidelijker had kunnen zijn over het aanvangsuur van de misdienst. Of waarom Isabela zelf niet beter op de hoogte is van haar schoolse activiteiten. Hoewel je na verloop van tijd ophoudt jezelf zulke vragen te stellen. Veel zin heeft zoiets toch niet.

En dus gaan we met Isabela naar het “colégio” Santa Rosa, een privéschool die op een tien minuutjes stappen van de Plaza de Armas verwijderd is. We gaan samen de ingangsdeur binnen en Bart en ik blijven vooraan wachten terwijl Isabela haar klasgenootjes gaat opzoeken. We staan wat rond te kijken, we kijken een verlaten klaslokaal en het bureau van de directeur binnen tot er plots 2 meisjes eveneens aan de ingang verschijnen. Meteen worden we bestookt met allerlei vragen. Aanvankelijk een beetje aarzelend, maar eens het ijs gebroken is, volgt de ene vraag de andere op. Of wij de Belgen zijn die bij Alejandro en Isabela logeren, welke taal we spreken, of we beste vrienden dan wel broer en zus zijn, wat we van Andahuaylas vinden. Terwijl we daar met de twee meisjes staan te praten zien we opeens een aantal kinderen in donkere, fladderende capes lachend de trappen op- en aflopen. Ik waan mij meteen op Zweinstein, de tovenaarsschool uit de overdreven populaire jeugdboekenreeks Harry Potter. Even later worden we door de zwarte zwerm van leerlingen omringd en voelen we ons een beetje een rariteit door de aanklampende aandacht die ons te beurt valt. Een meisje pakt gedecideerd mijn hand vast en de rest gaat door met vragen te stellen. Om dit patroon enigszins te doorbreken en omdat ze over een uurtje een heus koor moeten vormen vraag ik hen een liedje te zingen. Ze overleggen kort en beginnen zeer simultaan een religieus lied te zingen. “Halleluja amen!”, zo gaat het refrein en tot op dit eigenste moment kan ik het zelf meteen beginnen zingen mocht iemand het idee opvatten mij dit te vragen. Daar staan we dan, omringd door een stuk of dertig kinderen tussen 7 en 11 jaar. Nadat hun lied beëindigd is en we hen met een bescheiden applaus (we zijn tenslotte maar met twee) bedanken, vraagt één van hen om een liedje in het Nederlands te zingen. Nu zijn er zoveel Nederlandstalige nummers, zowel armoedig slecht als buitengewoon mooi, maar op dat moment schiet mij niet meteen iets te binnen. Bart heeft iets meer inspiratie en komt met “Alle kleuren van de regenboog” van K3 als voorstel aanzetten. Vanuit het idee “Ach, niemand behalve deze kinderen die geen woord Nederlands spreken en die bij het horen van dit nummer toch niet herinnerd worden aan de hele zwik rond K3 zullen ons bezig horen en zien” ga ik akkoord. Uiteraard kennen we alleen het refrein, maar we brengen het vol overgave! Daar staan we dan, omsingeld door een groep “tovenaarsleerlingen”, in een school in Andahuaylas het beste van onszelf te geven op de klanken van K3. Na de laatste noot krijgen we een enthousiast applaus, wordt er uitgelaten gelachen en wordt ons meteen om een bisnummer gevraagd. Opnieuw het geheugen afspeuren op zoek naar een Nederlandstalig nummer. De kinderen dringen aan. We denken en denken. Waarom schiet mij de naam Guido Belcanto niet te binnen? Als echte fans kennen we zowat al zijn nummers uit het hoofd. Maar nee. Het gaat een hele andere richting uit. Ik heb er één! Nogmaals, niemand kent ons, niemand verstaat ons, wat hebben we te verliezen? Zowat elk koppel heeft een eigen nummer, toch? Een nummer dat in de periode van hevige verliefdheid deel gaan uitmaken is van je prille bestaan als stel. Door een zeer ongelukkig toeval, echt een zéér ongelukkig toeval is dat “Het is een nacht” van Guus Meeuwis en Vagant geworden. Bedroevend eigenlijk, te weten dat er 1001 nummers bestaan die allesbehalve klef of commercieel hoeven te zijn. Maar ja, het lot heeft zo beslist en dus wordt elk jaar op 1 november de Cd-single in de cd-speler gestopt en gedenken we al dansend de beginperiode van onze relatie. Geen wonder dus dat we de tekst van dit nummer, ondersteund door passende, doorleefde gebaren voor dit selecte publiek ten gehore kunnen geven. De Peruaanse Harry Potter kinderen zijn opnieuw laaiend enthousiast en waarschijnlijk zouden we tot op heden nog tot allerlei bisnummers gedwongen zijn, ware het niet dat het uur van vertrek naar de kerk aanbrak en we, letterlijk aangeklampt door de kinderen – Isabela en Alejandro voorop, ze willen ons blijkbaar niet “delen” – in een heuse stoet naar de kerk marcheerden.

Ik moet zeggen dat hun “optreden” in de kerk onder gitaarbegeleiding van de zeer sympathiek ogende muziekleraar zeker ook mijn goedkeuring kon wegdragen en dus heb ik haast overdreven enthousiast geapplaudisseerd aan het einde van de misdienst (voor de kindertjes welteverstaan, niet voor pater pastoor uiteraard).

In “Liedjes in het Nederlands, The Sequel” brengt Guus Meeuwis het er bedroevend slecht vanaf in vergelijking met K3. Alejandro en Isabela zingen af en toe nog het deuntje van “Alle kleuren van de regenboog” en Carolina, mijn stagebegeleidster heeft de Nederlandstalige tekst zelfs fonetisch opgeschreven om hem zelf te kunnen zingen. Zelf blijf ik met de kerkhit “La madre de Jésus es Maria. Quién!?” in het hoofd zitten. Qua intercultureel uitwisselen van locale hits kan dit tellen. “Where will it all end?”, zou Henry Livingstone uit “You Rang M’Lord” zich alweer terecht afvragen…

zondag 9 september 2007

...en het is verdorie kouder dan verwacht!


Toen ik mijn kleren uitkoos en pakte voor 5 maanden Peru, koesterde ik duidelijk allerlei onrealistische verwachtingen wat betreft het gemiddeld aantal graden dat ons ten dele zou vallen. Warm overdag, koud ’s nachts, dat is wat ik uit verhalen en reisgidsen had onthouden. Goed, daar kan ik mee leven. Het lijkt een bijna ideaal scenario: laat de nacht de warmte van de dag maar enigszins verdrijven, zodat een mens wat op adem kan komen. Om deze reden zaten er allerlei topjes (neemt immers écht geen plaats in en dus pak je maar en pak je maar…), korte broeken en een paar rokken in mijn rugzak (die nu allen mooi opgevouwen in onze “kleerkast” liggen, maar dat is een ander verhaal). Uiteraard had ik ook 3 fleece-truien, 2 “souspullekes” en 2 moltonnen sweaters voorzien, je weet maar nooit hoelang het duurt eer je op 1 of andere manier je kleren gewassen krijgt. Twee jeansbroeken zijn iets of wat warm te noemen, de rest van de lange broeken zijn gemaakt van dunne katoenen stofjes. Voor de koude nachten hadden we thermisch ondergoed voorzien: een donkergrijze lange pyjama-achtige broek en een truitje met lange mouwen en opstaand kraagje, speciaal ontworpen om aan akelig hoge prijzen verkocht te worden in “avontuurlijke” winkels à la AS Adventure. Om 1 of andere reden heb ik ook 2 bikini’s bij…

En dan de klimatologische realiteit in Andahuaylas, ongeveer 2900 meter hoog gelegen in de Andes. Toegegeven, overdag kan het in de zon wel eens meer dan aangenaam warm worden, maar helaas zijn er vaak ook wolken die deze zalige warmte stante pede wegvegen. In de schaduw lijkt het minstens 15 graden kouder en de wind durft er dan ook nog eens een schepje bovenop doen (afdoen eigenlijk dus wat het aantal graden betreft). Vanaf een uur of 6 valt ’s avonds de duisternis in en dan rep je je naar binnen, naar een warm huis… Niet dus. Geen enkel huis hier heeft verwarming! “Calefacciόn”, het Spaanse woord voor verwarming kennen ‘ze’ (een stuk of 25 leerlingen van 7 tot 10 jaar, uit de school van Isabela en Alejandro, ook dat is weer een ander verhaal :-) hier gewoon niet! En hoe voelt een huis met rood betonnen vloer (pas op, ik ben echt wel blij met deze vloer, hoor) en ramen die bij ons een tuinhuis niet eens waardig zijn in een klimaat als dit aan? Inderdaad, zeer koud. Overdag kan je dus maar beter naar buiten gaan en hopen dat de zon je ledematen een beetje opwarmt. Een andere gelegenheid is je immers niet gegeven.

Laat ik eens een dag “lichaamswarmte-gewijs” overlopen. Om 7u.30 word je wakker (hetzij spontaan, hetzij door het alarm van de horloge) in een zalig warm bed, onder 4 dekens. Dit is nagenoeg het enige moment van de dag dat je door en door warm bent. Vervolgens: de douche. De eerste keer dat we een douche namen had Carolina ons gewaarschuwd dat er een probleem was met het warm water. En ja hoor, de eerste douche was om nooit meer te vergeten. IJs en ijskoud water spoelde alle lichaamswarmte in enkele stralen weg. Maar, er zou aan gewerkt worden. En effectief, de volgende dag zagen we eerst 1 man, een paar uur later een andere man het huis betreden en werd er ons nadien meegedeeld dat het nu wel in orde zou zijn. Goed, het water lijkt niet meer rechtstreeks van een hoge bergrivier afkomstig te zijn, maar de temperatuur van het douchewater lauw noemen zou al te veel eer zijn. Tot zover de tweedagelijkse douche. Na het wassen kleed je je best meteen goed warm aan om de dag niet meteen verkleumd te starten. In het begin deed ik voor het ontbijt nog mijn teenslippers aan (what was I thinking???), maar al gauw leerde ik dit onaangepaste gedrag te verbeteren door bij het aankleden meteen ook kousen en schoenen aan te doen. Een lange broek is een evidentie. Qua bovenkleding heb ik vandaag, bij wijze van voorbeeld, een T-shirt, een souspul, een ruw katoenen vestje en een fleece aan. Een sjaal kan er zonder overdrijven ook nog wel bij. Wanneer je overdag buiten, in de zon, bent of enkele kindertjes moet achterna hollen, kan er al eens een kledingstuk verwijderd worden. Of twee. Of drie. En dan geniet je ten volle, wanneer je bevrijd van alle “vestimentaire” ballast, ongedwongen in T-shirt kan rondlopen. Durf je echter zo naar het centrum te gaan, vergewis je er dan van een trui of 2 mee te nemen, want de koude van plots opduikende schaduw loert overal.

’s Avonds, wanneer je binnenkomt, kan je al zo verkleumd zijn dat niets nog lijkt te helpen. Als ik dan wat aan tafel zit te rillen, zegt abuelo Leoncio gestaag: “¡Abrigate, niña!” (“doe iets bij aan, kind”) Wanneer ik dan toon dat ik al 4 laagjes aanheb, geeft hij mij de raad mijn “Zorro-cape” ook nog aan te doen. Deze zwarte, warme cape heb ik een aantal dagen eerder dankbaar in ontvangst genomen en dus zit ik nu bijna elke avond in een zwart omhulsel aan tafel, waar meerdere kopjes hete thee na mekaar geconsumeerd worden (zalig ook om je handen aan te warmen). Het idee om er af en toe enigszins elegant bij te lopen heb ik al lang laten varen.

Een laatste, haast pijnlijke moment doet zich voor wanneer je van kledij moet wisselen om te gaan slapen. De 5 laagjes worden eerst aarzelend, daarna zeer beslist uitgedaan om vervolgens zeer snel in een koud aanvoelende pyjama te springen. En dan lonkt het bedje met de 4 dekens. Het moment waarop het daarin warm wordt maak ik toegegeven nooit echt bewust mee. Zowel Bart als ik vallen gegarandeerd na enkele minuten in een diepe slaap om pas tegen de ochtend in die heerlijke warmte wakker te worden…

Even nog een kleine les: jullie daar in België, met jullie centrale verwarming, gaskachels, elektrische vuurtjes, allesbranders en openhaarden, sta de komende weken eens een momentje stil bij de zalige warmte die jullie omringt. Schenk uw radiator of kachel eens een vriendelijk woord en besef dat niet iedereen van hun waardevolle diensten gebruik kan maken. En hé, je hoeft de thermostaat echt niet hoger te zetten deze herfst en winter. Achttien graden is tenslotte al een méér dan aangename temperatuur…

zondag 2 september 2007

We zijn er!

Posted by Picasa
Donderdag, 30 augustus komen we rond 18u plaatselijke tijd (= 1u ’s nachts in België) eindelijk aan in Andahuaylas, onze “eindbestemming”. De dag ervoor waren we om 14u in Lima vertrokken met een – naar onze reismaatstaven -luxueuze bus van de maatschappij “Cruz del Sur”. Voor 170 soles (=ongeveer 1700 BEF, eindelijk eens makkelijk omrekenen, gewoon maal 10. Erg handig voor iemand die lijdt aan een lichte vorm van dyscalculie!) reis je in 16 uur in gerieflijke omstandigheden (een zeer comfortabele zit- en ligstoel, waar je bovendien een warm fleece-dekentje en hoofdkussentje krijgt en een vegetarische maaltijd voorgeschoteld wordt - zij het op een tafeltje dat op zulke wijze aan je stoel wordt bevestigd - veel te hoog namelijk - dat je je vrij belachelijk voelt en alleen maar kunt hopen dat ze toch niet al té lang wachten met afruimen) van Lima naar Abancay, waar we normaliter opgewacht zouden worden door Stijn (NGO coöperant) en Anneleen (zijn vriendin), ware het niet dat onze timing niet helemaal perfect was en zij op woensdagavond net de omgekeerde richting uitgingen.

Maar laat ik gauw nog even bij het begin beginnen. Dankzij het feit dat ik deze keer geen vegetarische maaltijden besteld had op het vliegtuig was ik absoluut zeker dat ik van het vliegtuig-eten zou afblijven, hetgeen mij eindelijk nog eens een kotsvrije vlucht opleverde. Tijdens de reis hadden noch Bart noch ik het gevoel dat we naar Peru op weg waren of dat we langere tijd zouden wegblijven. Je zit immers nog veel te veel met dingen in je hoofd die je een dag of een week geleden evengoed bezighielden.

In Lima staat er - een beetje verrassend – iemand met een bordje “Bart De Greef”. Het is Joaquin, familie van Dahlia, een Peruaanse vriendin en broer van Desiree. We hadden sowieso de sleutel al van diens appartement in Lima omdat de kans groot was dat hij er ’s avonds niet zou zijn wegens avondschool Engels. Maar kijk, daar staat de ons tot nog toe onbekende Joaquin ons plichtsgetrouw op te wachten. Met een taxi rijden we vervolgens naar zijn appartementje, dat boven een restaurantje gelegen is, met alle geuren van dien wegens de vreemde indeling van het appartementje die maakt dat als je in de “keuken” (wat niet veel meer is dan wat wij ons bij een slecht onderhouden studentenkot voorstellen) staat je gewoon naar beneden in het restaurantje kan kijken (en helaas ook alle geuren kan ruiken). Ondanks de zeer bescheiden afmetingen van de woonplaats krijgen we toch een eigen kamertje met eigen WC, lavabo en douche. En hoewel alles heel erg “basic” is en het aanzien van alles hier ietwat te lijden heeft onder de bewoner - de 32 jarige alleenwonende Joaquin die het niet op al te veel kuiswerk heeft begrepen - zijn we heel erg tevreden met de logeerplek en de gastvrijheid van onze eerste Peruaanse relatie ter plaatse.

Dinsdag, onze eerste dag in Lima, gaan we op zoek naar de best mogelijke manier om naar Andahuaylas te reizen. Helaas, gezien het meer dan overdreven gewicht van onze bagage (cijfers durf ik al lang niet meer te noemen) wordt meteen die ene optie van het vliegtuig (dat je in slechts 1 uur en een kwartier naar Andahuaylas brengt) met 1 telefoontje weggevaagd. Het maximum: 15 kg per persoon. Lachwekkend. Hoewel. Rest ons het alternatief, een busrit van de eerder genoemde 16 uur (en dan zijn we nog maar in Abancay, van daaruit rest nog een busrit van 5 uur). Om deze gedachte een beetje te helpen dragen kiezen we voor een duurdere busmaatschappij die toch enig comfort biedt. Eens de beslissing genomen kunnen we echt de toerist uithangen en het centrum van Lima bezoeken. De Plaza Major met de kathedraal, aartsbisschoppelijk en presidentieel paleis is echt heel mooi. Net zoals de nabije omgeving. Wanneer we echter de brug over de rivier oversteken worden we na een tijdje vriendelijk teruggestuurd door een soortement winkelbewaker naar de richting waaruit we kwamen wegens zogezegd te gevaarlijk. Tja, niet dat we de vriendelijke man meteen geloven, maar we gaan toch maar terug naar het meer toeristische deel van dit stuk van Lima.
’s Avonds met Joaquin gaan eten bij “de Chinees” 3 huizen verder en nadien afscheid genomen, aangezien hij de dag nadien alweer om 7uur de deur uit is om te gaan werken.

Woensdag nemen we een taxi naar het busstation om “The pleasure of travelling by bus!” aan den lijve te ondervinden. Onderweg van Lima naar Abancay zijn we getuige van een nogal vreemd, grauw en desolaat landschap. De mensen die hier in schamele huisjes wonen langs de kust lijken mij verre van benijdenswaardig. Dat is natuurlijk maar een indruk die je opdoet vanuit je luie en comfortabele zetel in de bus, maar toch. Het wordt allemaal net nog een beetje erger wanneer we de streek Paracas passeren waar de aardbeving lelijk heeft huisgehouden. Het geeft toch wel een akelig gevoel wanneer je hoog vanuit je luxebus – die precies omwille van schade aan de hoofdweg een ommetje moet maken via een arme “woonwijk” - neerkijkt op de armoede die hier overduidelijk aanwezig is…

Om ongeveer 6u30 komen we aan in Abancay aan een verlaten busstation. Geduld is een mooie deugd, ondervinden we al snel wanneer blijkt dat de eerste bus naar Andahuaylas pas om 12uoo vertrekt. En doordat we met al onze bagage niet zomaar weg kunnen zijn we gedwongen enkele uren gewoon wat rond te hangen. Maar ach, in lummelen ben ik zoals gezegd vrij goed, dus zo erg is het nu ook weer niet. We kunnen na een tijdje zelfs het stadje even bezoeken nadat we een ticket hebben gekocht en onze bagage veilig kunnen achterlaten. Op het moment dat we even later weer aan het busstation zitten te wachten bedenken we plots dat tezelfdertijd ergens in een sporthal in Leest onze badmintonvrienden in volle actie zijn…

De rit van Abancay naar Andahuaylas gaat over een meestal naar boven kronkelende zandweg en baant zich een weg tussen de bergen van de Andes. Zo mooi. Ik waan mij helemaal “life” in de beelden die ik op Google Earth gezien had. In zo’n lokale bus wordt de muziek (het is niet eens altijd muziek, er zat ook een “humoristisch” praatprogramma bij, voorzien van een zeer irriterende lachband) helaas wel vrij hard gezet, om niet te zeggen oorverdovend luid zodat de visuele schoonheid van het landschap wat te lijden kreeg onder de auditieve impulsen.

Tijdens de busrit – waarbij de meeste Peruanen een halve minuut na vertrek al flink ingedommeld zijn – probeer ik mij Carolina, haar ouders en kinderen voor te stellen en vind ik het allemaal toch een beetje spannend. We gaan tenslotte tot eind december bij haar wonen en werken. En het klinkt misschien onnozel, maar ik hoop van harte dat het huis een vloer heeft. We hebben hier namelijk al woonomstandigheden gezien…

Tegen valavond komen we aan in Andahuaylas, waar het voor de eerste keer in lang geregend heeft en alles tot een slijkbaan is gemaakt. We sukkelen wat met de bagage (had ik al vermeld dat die omvangrijk en zwaar is?) en plots heb ik oogcontact met Carolina terwijl ik tegelijkertijd mijn naam hoor zeggen. Bart had gezegd dat Carolina aan de telefoon zeer duidelijk klonk, traag sprak ook, maar nu we haar in levende lijve zien blijkt meteen dat ze echt een spraakwaterval is. Heel vriendelijk wel. Ze houdt meteen een taxi aan die groot genoeg is om, inderdaad, al onze bagage aan te kunnen en 5 minuten later rijden we het “domein” aan het schooltje binnen, waar Jak een vermeende Chowchow vervaarlijk staat te blaffen. De taxichauffeur durft niet uit te stappen. Wij wel natuurlijk. De deur van het huis wordt opengedaan door Olga, de abuela van 70 jaar. Ze is werkelijk heel vriendelijk, dat zie je gewoon aan haar gezicht (zie foto’s) en er wordt meteen gekust. Ook Alejandro, het zoontje van 9 jaar en Isabella, de dochter van 10 doen hun intrede in de gang, die later een deel van het schooltje blijkt te zijn. Weer wordt er gekust. En ook ondervinden we: er is een vloer! Een stevige, rood geschilderde betonnen vloer! Ik blij. Carolina toont ons waar “onze” kamer is. Ze is groter dan ik me had voorgesteld. Ik had namelijk foto’s gezien op de weblog van Katrijn, een vrijwilligster die hier anderhalve maand vrijwilligerswerk heeft gedaan. So far so good! We gaan aan een grote tafel zitten, drinken thee, krijgen lekkere pita-achtige broodjes met heerlijke kaas en confituur, gemaakt van een plaatselijke vrucht en maken kennis met mekaar. Wat mij betreft is dat kennismaken niet geweldig gemakkelijk, gezien mijn zeer gebrekkige kennis van de Spaanse taal. Dat is echt wel vervelend, want ik wil zoveel zeggen, zoveel dingen vragen, maar ofwel laat ik dat maar zo, ofwel blijf ik ergens halverwege een toch al simpele zin steken. Frustrerend. Leoncio, de abuelo komt er ook nog gezellig bij zitten, maar niet voordat hij ons eens stevig heeft vastgepakt en gezoend. Grappige grootvader, lijkt op het eerste zicht. We praten verder, ’t is te zeggen, vooral Carolina praat en wij luisteren, zij het dat Bart af en toe toch goed dingen kan uitleggen. Er wordt zelfs deze eerste avond al gepraat over het schooltje, over het onderwijs, over het gebrek aan opleiding van de “profesoras”, over het feit dat de ouders van de kleuters verwachten dat hun kinderen zo snel mogelijk leren lezen en schrijven, over het gebrek aan materialen, over het gebrek aan onderwijsmethodes… Wat ik hoor (en wat ik begrijp, wat niet altijd hetzelfde is natuurlijk) komt goed overeen met wat ik verwachtte. Alles ok dus wat betreft de stage. Na enkele uren denk ik dat Carolina begrijpt dat we een beetje moe zijn en gaan we onze eerste nacht in Andahuaylas, in onze eigen kamer doorbrengen.

Gisteren, donderdag, was een feestdag (het feest van Santa Rosa) en dat schept blijkbaar wat onduidelijkheden over het feit of de kinderen vandaag al dan niet gaan komen. Er werd ons de dag voordien gezegd dat we best voor 8u de badkamer gebruiken, omdat nadien de kleuters in deze badkamer mogelijk van pamper worden gewisseld. Maar als we later zouden zijn ook geen probleem, hoor “no te preocupas”, maak je geen zorgen, dat zeggen ze hier wel vaker. Uiteindelijk zijn we om 7u al klaarwakker en is het dus geen probleem om de badkamer (met ijskoude douche!maar er wordt aan gewerkt) vroeg te gebruiken. We gaan nadien aan de grote tafel zitten om te ontbijten met de hele familie en na 9u zitten we daar nog. De beginuren van de school worden niet geweldig gerespecteerd, maar misschien is dat volgende maandag wel anders. We zullen zien, maar ik heb er sterk mijn twijfels over. Rond 9u30 gaan we naar buiten. Carolina geeft les aan de kleinste kinderen in het schooltje. Het jongste kind is 1 jaar en 8 maanden, veel jonger dan bij ons gebruikelijk is om naar school te gaan. De kinderen zitten op een mat en moeten 1 voor 1 een bundeltje verschillend gekleurde stokjes in het juiste potje steken. Het komt mij redelijk chaotisch over, maar dat is denk ik vooral te wijten aan het feit dat ik plots zoveel nieuwe indrukken te verwerken krijg, zoveel nieuwe mensen zie waarvan ik niet weet wie profesora, ouder of helper is. Om 1 of andere reden heb ik ondertussen wel al een aantal mensen gekust waarvan ik bij god niet weet wie of wat ze zijn, maar die naar je toekomen, je een kus geven en weer verdwijnen. Ik moet tijd krijgen om al mijn indrukken te ordenen. Ik ben er ook zeker van dat ik die tijd hier wel zal krijgen, is het vandaag niet, dan is het morgen wel. De iets oudere kleuters gaan vandaag met hun “cometas”, vliegertjes, naar el campo (“den buiten”, zoals wij zeggen) om ze daar op te laten. Bart en ik gaan mee en dus klauteren we in de laadbak van een 4x4 (ok, gezien de omgeving is dit hier geoorloofd, ik zal hierbij niet verder uitweiden over mijn grondige afkeer over dit soort auto’s bij ons) van een duidelijk meer begoede ouder. We rijden met 3 auto’s, volgepropt met kinderen, volwassenen en vliegertjes, gedurende een tiental minuten en wandelen dan naar een open plaats waar de vliegertjes wind kunnen vangen. Bart heeft zich over een zekere Tony ontfermd en holt met het ventje op de arm van hier naar daar om de vlieger wat vaart te geven. Ik ben op 1 of andere manier aan de zeer kleine Elisabeth geraakt, maar het meisje geeft geen kick. Wil niet lopen, wil niet lachen, ze lijkt wel een standbeeld. Niets aan te doen. Enfin, na anderhalf uur of zo keren we terug, eten de kleuters spaghetti in plastic bakjes die een huishulp gemaakt heeft en zit de schooldag erop. Om 13u dus.

’s Middags eten we met de hele familie “papas huancavelicas”, rijst met een gekookt ei en 2 aardappels, alles overgoten met een ongelooflijk lekkere saus. Olga, de grootmoeder heeft dit gemaakt en we vinden het alleszins overheerlijk. Dan blijkt dat na het warm eten de soep komt die ook heel lekker is, maar die ik niet meer helemaal kan opeten wegens al te dik gegeten. Wel sympathiek dat ze vegetarisch gekookt heeft. Wanneer je hier aan tafel komt weet je niet wanneer je er weer weggaat omdat Carolina altijd zoveel te vertellen heeft. Soms ben ik mee, soms ook niet. Je kan immers niet steeds onderbreken en naar uitleg vragen. Het is allemaal ook vrij vermoeiend omdat je de hele tijd geconcentreerd probeert te blijven, hetgeen, toegegeven niet de hele tijd het geval is.

Na de middag ben ik getuige van een ander klein stukje Peruaans kleuteronderwijs wanneer Laura, de profesora van de oudste kleuters (5 jaar) nog les moet geven aan 2 kleuters die alleen na de middag komen. De 2 kleuters moeten in het klasje op het bord letters kopiëren, terwijl Laura zelf buiten met ons staat te praten en terwijl onze IPod in zijn dockstation muziek van de Red Hot Chili Peppers ten gehore geeft (geweldige klank, dat wel!). Stemt een beetje tot nadenken…

Zaterdag is Leoncio, de grootvader, vastbesloten om zijn 60 jaar oude, helrode Ford aan de praat te krijgen, maar niet voordat Bart de auto zowel langs buiten als langs binnen gewassen heeft. Leoncio kan commanderen als geen ander blijkt al snel en wil op zijn wenken bediend worden. We zien treffende gelijkenissen met wijlen Bompa Pfaff… Toch blijft hij iets hartelijks hebben. Na lang foefelen lukt het eindelijk en maken we een ritje met de apetrotse abuelo. De remmen werken niet naar behoren, een hond ontsnapt op het nippertje aan de dood en 1 van de wegversperringen op het bruggetje (2 hoogopstaande stenen) wordt bij terugkeer hevig geraakt, maar dat deert Leoncio allemaal niet. Met fonkelende ogen neemt hij onze “muchas gracias” na de rit in ontvangst. Meteen daarna (het is alweer te zeggen: na veel getreuzel en ik weet niet wat, nog erger dan dat bij mij meestal het geval is) gaan we met Carolina, Alejandro en Isabella naar een verjaardagsfeestje van 1 van de kinderen van het schooltje. Een groots opgezet feestje, met clown-entertainer, uitgedoste kindertjes, snoep, zoete drankjes en een degoutant grote taart. Helaas valt het licht 2 maal uit hetgeen een beetje een domper op de feestvreugde zet.

Moet het nog gezegd dat we helemaal ondergedompeld worden in een stukje leefwereld in Andahuaylas…