zondag 30 september 2007

Schitterend!


Toeristen die Peru bezoeken laten negen kansen op de tien Andahuaylas gewoon links liggen. Reisgidsen maken nauwelijks vermelding van dit provinciestadje zodat slechts weinigen de weg hiernaartoe vinden. Op zich heeft Andahuaylas als stadje ook niet zo bijzonder veel te bieden. Het heeft zijn Plaza de Armas met de zestiende-eeuwse San Perdo kerk, een standbeeld en graftombe ter nagedachtenis van de schrijver José Maria Arguedas, er is op zondag een zeer uitgebreide markt met honderden verschillende soorten fruit en groente - zo lijkt het wel - en met zoveel meer aan koopwaar, er zijn winkels waar je uiteindelijk (bijna) alles vindt als je maar lang genoeg zoekt (de klantvriendelijkheid laat soms wel te wensen over: als je bijvoorbeeld vraagt waar je die bepaalde nagel of schroef dan wél kan vinden kan het antwoord botweg zijn “In een andere winkel”. Ah, fijn, daar zouden we nu zelf nooit aan gedacht hebben…) en als je graag kip eet kom je in één van de restaurantjes zeker aan je trekken. Maar om nu te zeggen dat Andahuaylas op zich “the place to be” is, dat zou toch wat gelogen zijn.

Tenzij je natuurlijk 17 weken stage loopt in een kleuterschooltje aldaar en je de charme van het door bergen omgeven stadje steeds meer gaat appreciëren. Een soort thuisgevoel maakt zich al snel van je meester. Je neemt een mototaxi alsof je nooit anders gewend bent, je weet waar ze de beste appelgebakjes verkopen, “bekenden” zwaaien naar je op straat en je brengt de hondjes van je gastgezin vlot naar de dierenarts voor hun eerste vaccinatie. Dit dierenartsbezoek vond gisteren plaats, zaterdag, de dag waarop we de ruimere omgeving van Andahuaylas wel eens wilden verkennen. Voordien waren we al wel op weekend naar Ampay gegaan, maar wat Andahuaylas zelf betrof waren we nog niet veel verder geraakt dan een wandeling naar een hoger gelegen wit kruis in de buurt van “ons” huis.

Gisteren was het dus eindelijk zover. We namen geroutineerd een mototaxi naar de plaats waar auto’s en busjes vertrekken naar Pacucha. Zodra we uit de mototaxi stapten werden we naar een auto geleid. Deze auto werd volgepropt met passagiers (ééntje vooraan, met z’n vieren op de achterbank waarvan er één, Jorge, een Peruaan die in Lima woont niet meteen een lichtgewicht te noemen was; in de koffer van de stationwagon werden ook nog eens vier mensen gepropt) zodat de rit toch een beetje geld in het laatje zou brengen: 2,5 soles per persoon (25 BFR). Pacucha ligt op 15 km van Andahuaylas op een hoogte van 3125 meter. Normaal zou ik dit soort info nooit schrijven, maar ik heb hier nu net een lokaal tijdschrift dat “Purio Runa” heet en dat een “Revista trimestral de ecologia, turismo y cultura” is en dus geef ik dit toch maar even mee. De trekpleister van Pacucha is de prachtig mooi gelegen “laguna”. Het is er ontzettend rustig. En mooi. Bij aankomst was het weer nog een beetje miezerig, maar een uurtje later klaarde het op en werd het zelfs aangenaam warm.

Vanaf nu kan ik eigenlijk alleen nog in superlatieven schrijven, maar aangezien dat op de duur de lezer waarschijnlijk ook een beetje begint te vervelen kan ik alleen maar zeggen: bekijk de foto’s! Het ging van mooi naar mooier naar schitterend. Het eerste deel van onze wandeling (die uiteindelijk meer dan vijf uur zou duren) werden we nog vergezeld van Jesica en Jorge, een smoorverliefd koppeltje (zij kwam oorspronkelijk van Andahuaylas, maar studeerde nu in Lima) dat duidelijk gek was op het nemen van honderden foto’s van mekaar, maar die ondanks dat best te genieten waren. Ze bezorgden ons een bootritje op de lagune en gidsten ons vlot naar Sondor, een archeologische site van het rijk van de Chankas (ja, Bart L, je had erbij moeten zijn…). Nadien splitsten onze wegen zich, want zij keerden met een busje terug, wij gingen te voet langs de andere kant van de lagune verder.

Sondor, schitterend gelegen! Echt ongelooflijk prachtig! De bergen rondom, het uitzicht… Ok, daar moeten de foto’s dan maar van getuigen, ik zal er hier niet verder op doorgaan. Maar echt, zo mooi… En zo zalig rustig. Niet één toerist hier. Schitterend… Goed, ik zal stoppen.

De weg langs de andere kant van de lagune was ook geweldig. Zo vredig. Een andere wereld haast. Met allemaal vriendelijke mensen die je gedag zeggen. Met varkentjes langs de kant van de weg, die, als je over hun buikje wrijft, na enkele seconden vredig liggen te knorren (te slapen dus). Schitterend. Inderdaad, een andere wereld. Geen luxe hier bij de mensen, maar een onbeschrijfelijke vorm van rust die hier heerst. Wauw. Het was de meer dan twee en een half uur omweg wandelen méér dan waard.

Rond 17u30 kwamen we moe, maar ongelooflijk voldaan, aan bij het dorpje Pacucha, waar we hoopten een auto terug naar Andahuaylas te vinden, maar helaas, het was er doodstil. En dus moesten we nog even verder stappen, een lange straat (op dat moment leek ze eindeloos…) naar het plein verderop, waar we na een minuut of vijftien wachten gelukkig nog een busje troffen dat ook deze keer werd volgepropt met mensen en takkenbossen om richting Andahuaylas te rijden.

Teruggaan naar Pacucha doen we zeker. Dat staat vast. We hebben een familie van wie ik foto’s maakte immers beloofd de printjes langs te brengen. “En welke dag precies komen jullie dan langs?”, vroeg de zeer vriendelijke pater familias bezorgd. “Er is altijd iemand thuis.”

Maar ook de omgeving, de sfeer, het licht, de lagune en de bergen hebben ons zodanig in hun ban dat niet terugkeren onmogelijk is. Just a perfect day.

3 opmerkingen:

alexandra zei

Eindelijk...de zon! En die varkentjes! Kan je volgende keer aub proberen om de vredige en levensgenieterige uitdrukking van de snuitjes te capteren? Varkensportretten dus? In artistiek clair-obscur? Dank! : )
(Ik wil daar wonen...)

Asella zei

Laat dit dan meteen een algemene oproep zijn om vanaf heden het consumeren van varkensvlees (en voor mijn part alle andere soorten vlees) te staken!
De lieve diertjes zullen u dankbaar zijn.

alexandra zei

: (